Composities

Oct 7, 2021


Componeren of arrangeren, wat doe je eigenlijk het liefst, vroeg iemand me afgelopen maandagavond. Het was na de theatershow van 250 jaar Brabants Dagblad waar de wereldpremière van mijn compositie “Lopend Vuur” was gespeeld. Een stuk voor houtblazers ensemble, dat ik in opdracht voor deze gelegenheid had mogen schrijven. Het antwoord was dat het eigenlijk heel erg van het moment afhangt. Op een avond als die maandag, waar ik van diverse redactieleden van de krant het compliment kreeg dat ik het nieuws zo mooi in muziek had gevangen, had componeren absoluut mijn voorkeur. Logisch; na het applaus en de complimenten. Toch zijn er ook momenten geweest dat ik het geweldig vond om muziek om te zetten naar een andere instrumentatie. Maar nu ik er over nadenk, realiseer ik me dat ik toch altijd probeer iets eigens in een arrangement te verwerken. Iets wat de oorspronkelijke componist niet had verzonnen. Blijkbaar heb ik dus toch de neiging om altijd zelf te blijven creëren. De waardering daarvoor is er absoluut, maar het werkt ook wel eens verwarrend.  Dat bleek op de proefdirectie vorige week, waar mijn arrangement Paint it black werd gespeeld, getuige de uitspraak van een trombonist: “Begin maar op maat 52, daar herken ik het nummer tenminste.”

Affijn, blijkbaar heeft componeren toch de voorkeur. Graag had ik hiernaast een stukje van “Lopend Vuur” laten horen, maar ik heb helaas nog geen opname. In plaats daarvan een opname van een nummer van Janis Ian, gezongen door Katrien Verheijden, “Summer in New York” waarbij ik het strijkkwartet heb geschreven. Hier gespeeld door het bekende ensemble Fuse.